Je boekt een vliegticket naar Hamburg, maar door de avondklok in Hamburg wordt de vlucht omgeleid naar een andere luchthaven in Hannover. Heb je dan recht op compensatie?

Zaak C-253/21

In zaak C-253/21, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel  261 EG, ingediend door het Landgericht Hamburg (Duitsland) in de procedure FI en RE tegen TUIfly GmbH werd het Europese Hof van Justitie gevraagd om  artikel 5 lid 1 sub c en artikel 7 lid 1 EU Verordening nr. 261/2004 te interpreteren

Arrest

FI en RE boekten een vlucht van Gran Canaria naar Hamburg bij de luchtvaartmaatschappij TUIfly. Deze vlucht zou op 8 juni 2018 om 17.10 uur vertrekken vanaf Gran Canaria en dezelfde dag om 22.55 uur in Hamburg landen. De vlucht kreeg echter een kleine vertraging en kon vanwege het nachtvluchtverbod niet in Hamburg landen en werd omgeleid naar de luchthaven van Hannover (Duitsland). De passagiers werden uiteindelijk per touringcar van Hannover naar Hamburg vervoerd, waar ze met een vertraging van nog geen drie uur aankwamen. De passagiers eisten een compensatie van de luchtvaartmaatschappij TUIfly.

TUIfly weigerde een vergoeding van €400,00 per persoon te betalen. FI en RE hebben vervolgens een procedure gestart bij de rechtbank van eerste aanleg in Hamburg. Bij vonnis van 24 juni 2020 heeft de rechtbank de schadevergoeding verzoeken van FI en RE toegewezen omdat zij van oordeel was dat de omleiding van de vlucht naar Hannover een wijziging in het vliegplan vormde en kon worden beschouwd als een annulering van de vlucht. De luchtvaartmaatschappij TUIfly ging in hoger beroep met het argument dat de vlucht niet was geannuleerd en dat de vertraging minder dan drie uur was. Zij hadden immers alle passagiers uiteindelijk naar de geplande eindbestemming gebracht.

Het hoofdgeding en de prejudiciële vraag

De rechter heeft de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een ​​prejudiciële beslissing.

De vraag was of de omleiding van de vlucht naar een alternatieve luchthaven en het daaropvolgende busvervoer naar de oorspronkelijk beoogde luchthaven van bestemming met een aankomstvertraging van minder dan drie uur een ‘annulering’ is in de zin van Verordening nr. 261/2004, die aanleiding kan geven tot een vordering tot schadevergoeding overeenkomstig artikel 5, lid 1, sub c in samenhang met artikel 7 van de verordening.

De alternatieve luchthaven bevindt zich niet in dezelfde stad of regio als de geplande eindbestemming.

Toepasselijke bepalingen

Het hof heeft het volgende in acht genomen.

Er is eerst gekeken naar wat als annulering kan worden beschouwd. Artikel 2, lid 1, sub l van de verordening definieert ‘annulering’ als ‘het niet uitvoeren van een geplande vlucht waarop ten minste één plaats was geboekt’.

Vervolgens is er gekeken naar het begrip vlucht. In dit verband dient het begrip ‘vlucht’ in de zin van verordening nr. 261/2004 aldus te worden uitgelegd, dat deze in wezen bestaat in een luchtvervoerhandeling — en dus in zekere zin een ‘onderdeel’ van dit vervoer vormt — die wordt uitgevoerd door een luchtvaartmaatschappij die het traject ervan vaststelt. (arrest van 10 juli 2008, Emirates Airlines, C-173/07, Jurispr. blz. I-5237, punt 40). Het traject vormt aldus een essentieel onderdeel van de vlucht, die wordt uitgevoerd volgens een vooraf door de vervoerder vastgestelde planning (arrest van 19 november 2009, Sturgeon et al., C – 402/07 en C ‑ 432/07, EU: C: 2009 : 716, Rn. 30).

Gezien de term “vluchtroute” de afstand aangeeft die het vliegtuig van de luchthaven van vertrek tot de luchthaven van bestemming in een bepaalde volgorde moet afleggen, is het niet voldoende dat een vlucht niet alleen opstijgt volgens de geplande vliegroute, maar ook de beoogde bestemming bereikt volgens de vliegroute (arrest van 13 oktober 2011, Sousa Rodríguez et al., C – 83/10, EU: C: 2011: 652, punt 28, evenals de beschikking van 5 oktober 2016, Wunderlich, C – 32/16, EU: C: 2016: 753, Rn. 21).

Beantwoording van de prejudiciële vraag

Het Hof heeft het volgende gewezen.

Een vlucht kan niet geacht te hebben plaatsgevonden, indien deze is omgeleid naar een andere luchthaven dan de oorspronkelijke eindbestemming. Gelet hierop zou deze dan ook in beginsel als een geannuleerde vlucht moeten worden aangemerkt in de zin van artikel 2,   sub l Verordening nr. 261/2004 die aanleiding kan geven tot een vordering tot schadevergoeding overeenkomstig artikel 5, lid 1, sub c, in samenhang met artikel 7 van deze verordening (arrest van 22 april 2021, Austrian Airlines, C – 826/19, EU: C: 2021: 318, Rn. 36).

Commentaar

Aan de ene kant heeft de luchtvaartmaatschappij de nodige inspanningen geleverd om alle passagiers uiteindelijk naar de geplande eindbestemming te brengen. Echter, is de beslissing in het voordeel van de passagiers geworden. Naar mijn mening had de luchtvaartmaatschappij ook rekening moeten houden met de avondklok. Ze waren hier immers van tevoren op de hoogte. Zoals aangegeven in het arrest van Austrian Airlines, als die alternatieve luchthaven in dezelfde stad of regio zou bevinden, had dit geen aanleiding gegeven tot een vordering tot schadevergoeding. Daarnaast denk ik ook dat deze zaak een mooi voorbeeld is voor de mensen die denken dat het niet de moeite waard is om een procedure te starten voor een klein bedrag als €400,00, omdat er een kans is dat de kosten de baten kan overschrijden. Zo zie je maar dat het toch wel de moeite waard kan zijn.